Paul van der Sneppen is commercieel directeur bij NCOI Techniek & Veiligheid, al veertig jaar de grootste opleider op het gebied van ATEX/Explosieveiligheid. Daarnaast is hij onder meer voorzitter van een werkgroep bij IECEx 05 en houdt hij zich bezig met RTP’s. Hij vertelt wat RTP inhoudt en wat het belang ervan is voor de kwaliteit van ATEX-opleidingen.
“Wat je eerst moet weten”, begint hij, “is dat de term ATEX-richtlijnen wel vrijblijvend klinkt, maar het gaat om Europese regels die alle lidstaten in hun eigen wetgeving verankerd moeten hebben. In Nederland is dat gedaan in de Warenwet en in de Arbowet. Daar staat een passage in dat de werkgever moet zorgen voor voldoende opgeleid personeel.”
“Maar binnen de ATEX-richtlijnen is niet echt gedefinieerd wat iemand met bepaalde taken wel of niet moet weten of kunnen. Daarom zochten we ons heil binnen de IEC (International Electrotechnical Commission). Dit internationale comité legt allerlei standaarden vast. Welke kabel, welke elektromotor mag ik waar gebruiken? Dus alles is wat techniek betreft wel dichtgetimmerd, maar er was een groot gat als het gaat om competenties en het opleiden en trainen van mensen. En door menselijke fouten gaat het vaak mis. Dus hebben ze onder andere de IECEx 05 opgetuigd. En die 05 is erg belangrijk omdat die gaat over persoonlijke competenties. Met een internationaal erkend IECEx 05-certificaat toon je je vakbekwaamheid aan op het gebied van elektrotechnische explosieveiligheid.”
Een rol voor de opleiders
“Omdat niet alleen techneuten hiermee te maken hebben, dachten we bij NCOI dat hier wel een rol voor opleiders was weggelegd”, gaat Paul verder. “We hebben aangedrongen op een internationaal keurmerk, namelijk RTP, wat staat voor Recognized Training Provider. Dit houdt in dat opleiders die dit keurmerk hanteren, er alles aan doen om goed actueel lesmateriaal te hebben en goede trainers inzetten.”
“Hiermee attenderen we eindgebruikers, dus de bedrijven waar een explosie kan plaatsvinden of bedrijven die explosiegevaarlijke installaties ontwerpen en bouwen, er vanuit IECEx op dat er opleiders zijn die zichzelf vrijwillig laten beoordelen en zo aantonen dat ze goede opleiders zijn. Zo kunnen ze het kaf van het koren scheiden.”
“Om RTP te worden moet een opleider voldoen aan een set van eisen die wij met opleiders wereldwijd in overleg met IECEx samenstellen. Mijn rol is om die vergaderingen in goede banen te leiden en daarnaast heb ik een soort schakelfunctie. Zo zien wij de impact van de eind- en toetstermen op de praktijk. Die kunnen in theorie leuk bedacht zijn, maar in de praktijk niet werken. Of ze zijn verouderd, omdat de techniek intussen al weer veel verder is.”
“Daarnaast heb ik een onafhankelijke rol in het beoordelen van aanvragen om RTP te worden. Bijvoorbeeld van een opleider in Brazilië die RTP wil worden. Dan zit ik als voorzitter met andere mensen in een comité om te beoordelen of deze aanvraag aan de criteria voldoet”, vult hij nog aan.
De RTP’s hebben een ambassadeurschap
“We zijn nu bijvoorbeeld aan het kijken in hoeverre we computer-based testen in kunnen zetten bij toetsing en examinering. Opleiders examineren niet. Dat doet in Nederland onder andere de koninklijke PBNA, met wie wij samenwerken. Zij zien dat er iets met een vraag aan de hand is als die heel vaak verkeerd wordt beantwoord. De materie wordt verkeerd uitgelegd door opleiders of een vraag is zo krom geformuleerd dat het meer een toets voor begrijpend lezen is. Dat rapporteert een examenbureau aan IECEx en die bepalen of eind- en toetstermen aangepast moeten worden. Daarnaast promoten we het bestaan van IECEx 05. De RTP’s hebben daarin een ambassadeurschap. Wij melden het ook als er misbruik wordt gemaakt van het IECEx-logo. Wij zijn de oren en ogen van IECEx wereldwijd.”
“Verder zorgen we ervoor dat nieuwe standaarden en normen keurig verwerkt worden in de opleidingen en trainingen. Tegenwoordig vergaderen we online en dat blijven we zeer waarschijnlijk ook doen, want het is belachelijk dat we honderd experts vanuit de hele wereld elk jaar een week naar één plek sturen om daar te vergaderen.”
De wereld is groter dan de EU
Internationale samenwerking heeft volgens Paul wel een toegevoegde waarde voor de ATEX-trainingen. “ATEX is Europese wetgeving en IECEx is internationaal. De wereld is groter dan de EU en dat betekent dat die internationale normen niet altijd voor 100% dekkend zijn. Bij IEC staat die E voor ‘electrotechnical’. Ze zijn van oudsher vooral geïnteresseerd in elektriciteit, flauw gezegd: er moet een stekker aan zitten. Want elektriciteit kan met vonken explosies veroorzaken in omgevingen met explosiegevaarlijke stoffen. Maar er kunnen ook andere oorzaken zijn, zoals wrijvingswarmte en statische elektriciteit. Dat valt in Europa onder de wetgeving, maar IECEx bemoeit zich daar nog niet voldoende mee. Op aandringen van vier Europese RTP’s komen er nu ook eind- en toetstermen voor de zogenaamde Mechanische ATEX.”
“Samen met andere opleiders heb je internationaal uiteindelijk wel invloed. Als een opleider uit Hilversum alleen lukt dat niet. Ik vind het wel belangrijk om dat voor elkaar te krijgen, want je wilt naar klanten ook een soort van onestopshop hebben en niet aankomen met een oplossing voor de helft van het probleem en voor de rest vanuit IECEx het signaal geven dat ze het verder zelf maar moeten uitzoeken. Klanten kunnen via de RTP’s ook feedback geven over mogelijke verbeteringen in de opleidingen en toetsing.”
Actuele en relevante trainingen
“Wij willen natuurlijk het liefst dat mensen bij ons hun training volgen, maar de missie van NCOI T&V is uiteindelijk dat mensen veilig hun werk kunnen doen en aan het eind van de dag weer gezond naar huis gaan. Alle opleiders zouden dat principe moeten aanhouden en gewoon zorgen voor goede, actuele en relevante trainingen”, aldus Paul.